Onze reis, tot nu

Hieronder ziet u hoe de Cornelia zich heeft ontwikkeld sinds zij eind 2011 de onze werd.

Na de aankoop heeft Mark van der Klei ons met zijn Vaixxel naar scheepswerf De Vlijt in Coevorden geduwd, waar de Cornelia voor het eerst in meer dan een halve eeuw uit haar element kwam.

We streven ernaar de Cornelia van buiten te restaureren naar een historisch verantwoord beeld. Het schip moet eruit gaan zien zoals het na de oorlog nog heeft gevaren, zij het dat wel concessies worden gedaan aan de mogelijkheid tot hergebruik. Zo heeft de Cornelia op het achterschip een roef gekregen. Voor de vormgeving is nauwkeurig gekeken naar soortgelijke schepen, die ook later in hun bestaan van een roef zijn voorzien.

De Zeelandia I in 1947 te Rotterdam; het schip is gebouwd op de Boot-werf in Vrijenban (Delft) en kreeg na de oorlog een roefje. (foto uit Sturen en turen, overgenomen met toestemming van de auteur A.J. Koppejan)

Ook kreeg de Cornelia weer, als vroeger, een stuurhut met een houten bovenbouw terug. Zo’n stuurhut was voor een dergelijk schip in 1903 niet gebruikelijk, maar de Gebr. Stuijt hebben wel meer bijzondere wensen laten realiseren. Zo was de Cornelia oorpronkelijk voorzien van een (houten) Friese luikenkap, wat 10 tot 20 jaar ná haar bouw een gebruikelijke voorziening zou worden op de ‘luxe motors’ die toen in Nederland veel werden gebouwd: iets grotere motorvrachtschepen die standaard over een roef beschikten waarin het gezin van de schipper woonde.

Aan de Cornelia is al veel gerestaureerd. Ze is door Scheepswerf De Vlijt in Coevorden voorzien van een geheel nieuw vlak (de platte onderkant van het schip) en kimmen (de ronding tussen het vlak en de opstaande scheepswand), tot boven de waterlijn. Dat was nodig omdat het schip geen werfbeurt meer had ondergaan sinds het naar Hengelo was gebracht: bij het schoonspuiten op de scheepshelling in Coevorden vielen er gaten in de stalen scheepshuid.

De oorspronkelijk motor, een liggende Van Rennes ééncilinder ruwoliemotor van (volgens het bestek) “acht effectieve Paardekrachten” ofwel zo’n 20 PK, is ooit uit het schip gesloopt en als oud ijzer afgevoerd. De Cornelia heeft nu een andere motor gekregen, een zescilinder DAF 615 dieselmotor uit 1975, afkomstig uit een vrachtwagen, die bij 2000 RPM ongeveer 120 PK kan leveren. Met een speciaal voor de Cornelia door Hartog in Dordrecht berekende bronzen vierbladsschroef (en een schone romp) haalt het schip bij 1500 RPM een snelheid van bijna 15 km/u. Stationair (ongeveer 550 RPM) maakt de schroef ongeveer 190 omwentelingen per minuut, wat resulteert in een gang van iets meer dan 4 km/u. De kruissnelheid ligt daar ongeveer midden tussen (9 km/u). Een stevige dagtocht met wat sluizen en bruggen is dan zo’n 60 km.

De door Hartog geleverde schroef.

Het roer wordt bediend met dezelfde kettingstuurinrichting die er in 1903 is ingebouwd, met in de stuurhut de oorspronkelijke gietijzeren stuurlier. Voor een betere manoeuvreerbaarheid is een elektrische 15 PK boegschroef ingebouwd, die via een frequentieregelaar wordt gevoed uit de in het schip aanwezige 380 V/16 kVA generatorset (aangedreven door een 4-cilinder Mitsubishi dieselmotor).

Om het schip voldoende diepgang te geven is 9 ton ballast geladen, in de vorm van stukken spoorstaaf van 70 en 100 cm. Bij elkaar is dat een lengte van twee kilometer! Na het schoonmaken van vlak en spanten zijn die in het hele schip ingesmeerd met gesmolten vet, zodat na stolling op het koude staal een hard vetlaagje achterbleef waardoor het metaal tegen corrosie is beschermd. Daarna zijn de stukken spoorstaaf (32 of 45 kilo zwaar!) tussen de spanten op het vlak gelegd. Vervolgens is het ruim van een beloopbare vloer (buikdenning) is voorzien.

De DAF en de genset staan, iets verder naar voren in het schip dan vroeger, in een gasdichte motorruimte, waarin ook twee gasoliebunkers (dieseltanks) met een gezamenlijke inhoud van ongeveer 1600 l. zijn ondergebracht.

Doordat machinekamer en stuurhut iets naar voren zijn verplaatst, ontstond in het van oorsprong al grote achterschip ruimte voor een woonkamer met open keuken. De daarvoor op het schip gemaakte roef kon dus, ook al is die iets langer dan op een schip van deze grootte gebruikelijk, helemaal achter het voormalige laadruim blijven. De hoogte van de roef boven het dek en de wijze van construeren ervan zijn volledig in stijl gemaakt. Onder de roefvloer liggen aan weerszijden van de schroefas twee vuilwatertanks met een gezamenlijke inhoud van ongeveer 600 l.

Ook de stuurhut is geconstrueerd zoals dat bij dergelijke schepen vroeger gebeurde, met een stalen onderbouw en een (teak)houten bovenbouw. We hebben van de fam. Van der Klei de houten stuurhut van het schip van een relatie gekregen, de Vrijheid, een 80-meter. Van dat hout heeft Hans de Moor in 2015 een nieuwe bovenbouw gemaakt, gebaseerd op bouwtekeningen uit 1930 voor een schip van gelijke grootte. 

De den (de opstaande rand rondom de opening van het laadruim) is een klein beetje verhoogd en doorgetrokken tot aan het mastdek. Daarna is de Cornelia weer voorzien van een ouderwetse houten luikenkap, waarvoor 46 nieuwe scheepsluiken zijn gemaakt op de wijze als vroeger gebruikelijk.

Op het mastdek is het stalen laad- en lostuig hergeplaatst dat waarschijnlijk rond 1960 is aangebracht. Naast de mast staat een antieke mastlier. De (niet originele) toegang tot het vooronder is vervangen door de (wel originele) kwartronde koekkoek die vroeger op het kistluik heeft gestaan. De originele ankerlier is gereviseerd en de ankerketting is ontdaan van enkele door roest aangetaste stukken.

Voor het kleurschema van de bovenbouw bestaan geen harde regels. Volgens een bericht uit de krant uit 1899, over de levering van de eerste Rapide aan de Gebr. Stuijt, hadden die hun schip in fris wit en groen laten schilderen. We hebben daarom voor het boeisel gekozen voor groen (een sterk pigment dat vroeger goed beschikbaar was), voor de den en de koekkoek op het voordek voor bruin, voor roef en onderbouw stuurhut voor wit en voor roefdek en stuurhutdak voor mintgroen (waarvan men wel zegt dat schippers het vroeger kozen omdat het leek op groen-geoxideerd koperbeslag).

In de roef komt achterin een verhoogde, hoefijzervormige rondzit, die het mogelijk maakt comfortabel zittend naar buiten te kijken. Aan bakboord komt een hoekkeuken met een stenen aanrechtblad met dubbele spoelbak. De keuken wordt voorzien van een combi-magnetron, inductiekookplaat, elektrische oven, tweedeurs koel/vriescombinatie, afwasmachine en warmhoudlade.

In het ruim komen, van achteren naar voren, een technische ruimte (met doorgang naar de motorruimte), een badkamer met douche, dubbele wastafel, toilet en bidet, een master bedroom en een werkkamer/gastenverblijf.